top of page

Wielerverhalen JACE van der Ven. Deel 1: 'Zwijgzame Huub Zilverberg lult je de oren van de kop'

“Er zijn er, die lullen je de oren van de kop, maar ik ben niet zo'n prater”, zei Huub Zilverberg. Hij vroeg zich af of een wieleravond met hem als middelpunt wel interessant zou zijn. Dat dacht ík wel, dus had ik hem overhaald te komen, eerlijk gezegd ook omdat ik geen andere interessante gast had in ons mini-wielercafeetje. Het was de tweede keer dat we het zouden houden in 'Cargo, coffee 'n bikes', een winkeltje in Tilburg, waar je kleine reparaties aan je fiets kunt laten doen terwijl je zelf intussen een kopje koffie of thee consumeert. Mét een koekje. Alfajores heten die koekjes Alfajores de Maicena en ze worden gebakken door Melina Caletrio, de vrouw van Cargo-fietsenmaker Hendrik ten Have. Hendrik leerde Melina kennen in Argentinië tijdens een grote fietstocht door Amerika. Ze werden verliefd en Melina reisde hem later achterna naar Nederland om zijn levenspartner te zijn. Noem Melina gerust Nederlands reserve-Maxima, ze is even charmant en op het gebied van Alfajores de Maicena bakken kan Maxima nog een puntje aan haar zuigen.    

 

De eerst keer dat we mini-wielercafé in 'Cargo, coffee 'n bikes' hadden gehouden, waren er een vijftiental gasten op af gekomen. Daar waren we tevreden mee, er kunnen in het winkeltje hooguit twintig mensen zitten. Om niet teveel wielerenthousiastelingen te trekken die een hele avond zouden moeten staan, maakten we maar minimaal reclame. Ik had de nieuwe wieleravond pas de laatste dag op mijn zo goed als door niemand gelezen Facebookpagina gezet. Dat had één reactie opgeleverd: Rini Wagtmans belde of ik Huub de groeten van hem wilde doen. En hij wilde graag gezegd hebben dat hij, Rini, zijn derde plaats in de Ronde van Spanje van 1969 volledig aan Huub Zilverberg te danken had. Of ik dat tijdens mijn gesprek met Huub in Cargo zou willen vertellen. Dat wilde ik wat graag.  

 

Toen ik Huub op de avond van het wielercafé in Goirle op ging halen, stond ie te hoesten aan de deur. Het was dat hij mijn telefoonnummer niet had, anders had hij zeker afgebeld, niet omdat hij zelf niet tegen een verkoudheid kon, maar hij wilde andere mensen niet aansteken. “Ach, Huub”, antwoordde ik, “iedereen is verkouden, ik ook. Misschien heb jij het wel van mij. Kom nou maar mee, want om jou in levende lijve te zien, daar hebben wielerliefhebbers wel een hoestje en een nies  voor over”. “Zal ik dan maar meegaan?”, twijfelde Huub. “Dan moet ie wel een schone broek aan”, mengde Hennie, Huubs vrouw zich in de discussie, “en andere schoenen. Huub, ge staat nog op uw sloffen”.

 

Ik mocht Hennie wel. Toen ik eerder die week had gebeld of ik langs kon komen voor een voorgesprek, zei Huub door de telefoon dat de kapster net in huis was. Dus kwam ik een uurtje later  en zei bij het binnenkomen als gelegenheids-Don Juan tegen Hennie: “Wat zit je haar leuk?”. Ze keek me aan met een blik van 'ik heb jou wel in de gaten', maar kon tegelijk de attentie best waarderen. In het gesprek dat volgde, hield zij zich braaf op de achtergrond, maar kwam steeds wel met steekhoudend informatie als Huub zich zaken niet exact herinnerde.

 

Haar vader zat in het bestuur van een of andere wielervereniging en zo heeft Huub haar leren kennen, in Vlijmen waar Huub in 1959 proef moest rijden voor wielerclub De Zwaluw. Die hadden van de Goirlese krachtpatser gehoord en wilden hem in hun ploeg mee naar Olympia's Tour nemen. De Ronde van Vlijmen gold als selectiecriterium voor wie in die ploeg  mocht. “En lukte het jou om je te kwalificeren”, vraag ik. “Ik reed ze allemaal op een ronde en toen mocht ik mee”, zegt Huub. Enigzins verbluft noteer ik dat, maar ik zoek het later na. Het klopt, als je een kopgroepje niet meetelt tenminste. Huub ontsnapte eerst mét die kopgroep, ontsnapte toen uit die kopgroep, dubbelde het peloton en ging eenzaam en onbedreigd als eerste over de eindmeet. En over die Olympia's Tour van 1959 gesproken waar hij toen naar toe mocht, daarvan won hij meteen ook maar het eindklassement.

 

Het wordt me allemaal nuchter meegedeeld, als het iets is wat je kan overkomen. Maar ik wil er meer van weten en vraag of Huub zich nog iets van die prestigieuze ronde herinnert? Ja, dat doet ie. “Toen ik gewonnen had moest ik met een tuil bloemen voor op de motorkap van zo'n Amerikaanse slee zitten, eerst in Vlijmen en toen nog een keer in Goirle. En dan moest ik allemaal zwaaien naar iedereen en intussen maar proberen om er niet vanaf te schuiven”.  

 

Huub Zilverberg, twintig jaar op dat moment, zat toen amper drie jaar op de racefiets, maar had links en rechts bij de Nieuwelingen al heel wat koersen gewonnen, waaronder de Acht van Chaam. Samen met zijn vader had hij jaren gespaard voor een koersfiets, Huub moest links en rechts wat bijverdienen en zijn vader schonk hem steeds zijn winst als hij met rikken gewonnen had. Op zeventienjarige leeftijd had Huub zijn tweedehands fiets, hij ging onmiddellijk mee trainen met een groepje ervaren Tilburge amateurs als Pietje Marchant, Cees Paymans en Ad van der Linden. Uiteraard probeerden deze toen grote namen die nieuwe er vanaf te rijden, maar dat is hen nooit gelukt. Huub Zilverberg was een hardrijder pur sang die in zijn begintijd veel koersen won en die later als professional naam maakte als meesterknecht.

 

Een paar uitslagen: Na Olympia’s Tour werd hij in 1959 tweede in De Ronde van Oost-Duitsland die gewonnen werd door een Oostblok-amateur, in feite een staatsprofessional, Täve Schur. Als onafhankelijke, een niet meer bestaande wielerklasse, won hij in 1961 De Ronde van Vlaanderen, en als beroepsrenner vanaf 1962 etappes in de Tour de France en de Giro d’Italia, Parijs-Nice  en de Dauphiné Liberé, een lijstje waar je mee kunt thuiskomen. En dan tellen we de vele keren dat hij tweede in etappekoersen werd niet eens mee. Huub was een grote achter wiens malende corpus een kopman zich heerlijk kon verschuilen.

 

Als we uit mijn auto zijn gestapt en met zijn tweeën naar 'Cargo, coffee 'n bikes' lopen, valt me op dat Huub, ondanks zijn 84 jaar, nog steeds een rijzige man is, sterk maar geen kolos, een geboren tempobeul. “Hier is het”, zeg ik, kijk door het raam en schrik me rot, er zitten niet meer dan zeven mensen in het winkeltje. Is Huub vergeten of weet niemand dat er hier iets te doen is? Ik besluit de moed erin te houden, kom luidruchtig binnen en begin om alvast wat wielersfeer te scheppen, een verhaal uit een van mijn wielerboekjes voor te lezen.  Daarna mag iedereen vragen stellen aan Huub.

 

Na naar wat overwinningen gevraagd te hebben blijken sommigen heel geïnteresseerd in wat een renner als Zilverberg in de jaren zestig verdiende. “Nou, gewoon”, zegt Huub, “ongeveer net zoveel als iemand die in een fabriek ging werken.” “Nog geen 100 gulden per week,” meen ik te weten. “Nou, zoiets”, zegt Huub. “En werd je wel eens betaald door andere renners die je uit de wind had gezet in de koers?”. “Ja, maar dat waren kleinigheidjes”, zegt Huub, “alleen van Rini Wagtmans heb ik na de Ronde van Spanje in 1969 eens 1250 gulden gehad. Die kwam hij speciaal in Goirle brengen. Dat was toen een heel bedrag, daar kon je drie maanden van leven”.  

 

Was het omdat extra bedrag dat hij in 1969, al op zijn dertigste, gestopt is? “Nou, Hennie en ik hadden een jaar eerder onze Mark gekregen en een vaste baan leverde meer zekerheid op”, zegt Huub. Maar hij had toch best nog een goed wielercontract kunnen versieren? Huub haalt zijn schouders op, híj kon dat kennelijk niet. “Nu hebben ze allemaal begeleiding voor zoiets”, verklaart hij, “maar dat was in mijn tijd niet”. Dus werkte hij zijn verdere leven in volle tevredenheid bij de PTT en verdiende daar “als je alles bij elkaar telt beter dan in de wielrennerij”.

 

Ik kijk rond of iemand nog een vraag heeft. Het blijft stil, iets te lang, maar alsof de duvel ermee speelt gaat dan de winkeldeur open en komt een grijze man in een blauwe overjas binnen. Hij loopt door tot midden in onze kring van inmiddels negen mensen en wijst naar Huub. “Rini Wagtmans”, zeg ik, maar zo te zien herkende iedereen hem al. Als een ervaren entertainer kijkt Wagtmans het kringetje rond. “Ik ben speciaal gekomen”, zegt hij, “om deze man te bedanken. In 1969 werd ik derde in de Ronde van Spanje en zonder Huub was dat nooit gelukt, ik wil dat iedereen dat weet”.

 

Hendrik ten Have organiseert een stoel voor Rini, naast Huub. Rini neemt Huub bij de schouder en presenteert hem als het ware aan het publiek. “Hij was een hele grote”, zegt hij. Iedereen glimlacht en gaat recht zitten. Er stroomt nieuwe energie naar binnen, wederzijds respect, pure sympathie. Het is als in een oudtijds kerstverhaal waarin alles plotseling helemaal goed komt. Tien mensen in een kring voelen zich opeens verbonden, komen letterlijk heel dicht bij elkaar. Rini laat zijn rechterhand op Huubs linkerschouder liggen en praat, Huub, de armen over elkaar, luistert en knikt soms tevreden. Hij hoeft niks te zeggen en zijn verhaal wordt toch verteld. 

 

“Tien etappes voor het einde was ik derde in het algemeen klassement geworden”, zegt Rini. “En híj zei”, en hij wijst op Huub, “vanaf nu ga jij in mijn wiel zitten. Hij hield me uit de wind tot in Madrid.” Sommige gasten lijkt dat niet meer dan normaal, maar zo normaal was dat in 1969 bij Willem II – Gazelle kennelijk niet. “Wij waren een ploeg van vrijbuiters, iedereen reed voor zichzelf”, verklaart Rini. “Maar de ploegleider dan?” “Ton Vissers? Dat was een vriendelijke meneer die geen verstand van wielrennen had, die lachtte altijd maar, maar niemand luisterde naar hem. Toen Huub zei 'Rini, ik ga voor jou rijden' was dat zijn eigen beslissing en niet die van Vissers”.

 

Huub kijkt het kringetje rond en knikt. Wat Rini vertelt, dat had hij ook willen zeggen. Het is goed zo. En even later, als iemand aan hem vraagt wat nou het verschil is tussen een knecht en een kopman in de wielerennerij, knikt hij weer en zegt: “Dat een kopman praat en een knecht luistert. Je ziet het hier gebeuren.”

 

Het gesprek gaat verder over wat Rini en Huub zoal gedaan hebben na het wielrennen, over Rini's vrouw Ria die vier jaar geleden overleed, over zijn nieuwe vriendin in Florida die eigenlijk de vriendin van Ria was, over wielerfotograaf maar vooral wielervriend Henk Theuns, ook al niet meer onder ons. Het is allemaal zo dichtbij of het familie is. En dan, plotseling, even onverwacht als hij was binnengekomen, is Rini weer weg.

 

Een paar dagen later ga ik langs bij Huub in Goirle. Ik vertel dat er weliswaar weinig mensen waren, maar dat iedereen, en dan ook werkelijk iedereen, mij is komen zeggen wat een geweldige avond het was. Ik laat Hennie en Huub foto's zien die andere gasten me hebben toegestuurd. “Huub, nou zit je hier op die foto weer met je knieën zo ver uit elkaar”, moppert Hennie. “Ach, Hennie, jouw man zit daar gewoon op zijn gemak”, zeg ik. “Zo was de sfeer daar, om lekker achterover te hangen. De inspanningen leverden ze in 1969, nu konden we er met zijn allen tevreden op terugkijken. En wat wil je, Huub had nog speciaal een schone broek aangedaan en nette schoenen”. Ze kijkt mij aan of ik haar niet voor de gek hou, maar ik schud het hoofd. “Het klopte allemaal die avond en dankzij Rini lulde jouw zwijgzame Huub iedereen de oren van zijn kop.”


14 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Routes het Geheim van de Kempen 2024

Hieronder vindt u de digitale routes van het Geheim van de Kempen 2024 voor uw app of GPS apparaat. Te kiezen is voor een route van 75km, 108km of 125km.

bottom of page