top of page

Wielerverhalen JACE van der Ven. Deel 2: 'Wat u niet te zien kreeg van de touretappe Reims-Nancy'

Het belangrijkste moment in de laatste Tour de France was voor mij de etappe van Reims naar Nancy en dan speciaal de ongeveer honderd meter aan de voet van de Côte de Rosières op 93,5 kilometer van de finish.

Op het televisiebeeld zie je drie ontsnapte renners van achter gefilmd, Michaël Schär van CCC en Frederik Backaert en Yoann Offredo van Wanty. Maar ze zijn eigenlijk niet van belang, iedereen weet dat ze uiteindelijk toch niet gaan winnen ook al liggen ze meer dan drie minuten voor. Het gaat om een figuur in een geel t-shirt die aan de linkerkant van de weg staat en die, door zijn lijfelijk gewicht alleen al, het beeld doet kantelen, ik!

Anders dan tegenwoordig bijna alle wielersupporters doen, ben ik niet in de weer met mijn mobieltje om een selfie te maken waar tegelijk mijn eigen kop én de kopgroep op moet staan. Ik  overzie de situatie, schat de hellingsgraad in en schreeuw bij het passeren van de drie coureurs niet zomaar iets, maar herinner de Wanty-renners aan een advies dat hun ploegleider Hilaire van der Schueren hen die ochtend ook gegeven heeft: “Rijen, godverdoeme!”. 

Vanuit de wagen van de koersdirectie kijkt Christian Prudhomme bewonderend naar mij. Met al zijn ervaring herkent hij onmiddellijk dat hier iemand staat die wel eens prima in de organisatie van de Tour zou kunnen passen. “Qui est-ce qui c'est?” vraagt hij aan de naast hem zittende directeur Jean-Etienne Amaury van de ASO die de Tour organiseert. “Mais monsieur Prudhomme, c'est Jacques van de Ven du Café des Coureurs de Brabant à Oss”, antwoordt de man. “Le fameux Café des Coureurs de Brabant à Oss, whaw!” roept Prudhomme en vraagt om de auto te stoppen.  

De beide heren stappen uit om me een hand te geven en vragen zonder verdere inleiding of zij niet een keertje als gast uitgenodigd zouden kunnen worden in Oss. Als ik beleefd antwoord dat ik het zal vragen aan Peet, Jos en Tom zijn ze zo vereerd dat ze me inviteren om een stukje mee te rijden in de directiewagen. Doe ik. In de auto praten we geanimeerd over de wielrennerij. De sfeer is zo goed dat ze me na een tijdje vragen of ik misschien lid wil worden van de ASO? “Waarom ik?”, vraag ik met valse bescheidenheid. “Omdat je onmiddellijk ziet dat u een echte ASO bent“ verklaart Jean-Etienne Amaury, terwijl hij bewonderend glimlacht.

Zo lullen ze nog even door, maar ik zal u al dat Frans besparen. Alleen dit nog: tijdens de verder vrij saaie etappe vouwen ze opeens met trots het schema van de tour 2020 voor me open: “Voila! Wat vindt een kenner als u hiervan?”. Met stijgende verbazing bestudeer ik het etappeschema en kijk dan even peinzend voor me uit. “Nou?”, vragen de beide heren ongeduldig. “Thibaut Pinot”, antwoord ik, “geen tijdrit”.

“De tour houdt niet zo van tijdritten”, zegt Prudhomme zo neutraal mogelijk. 

“Gek”, stel ik vast. “In 1980 won onze Joop Zoetemelk de Tour, hij kon net zo goed bergop als Bernard Hinault, maar was een mindere tijdrijder dan hij”. “Wat slaat dat antwoord op?” vragen de twee. “Nou, dat de heren Lévitan en Goddet voor 1981 een tourparcours ontwierpen met 234 kilometer tijdrit erin”. “Ja, en?”. “Als je vaststelt dat Hinault per vijftig kilometer tijdrit één minuut op Zoetemelk kon winnen, dan kreeg hij van de organisatie vooraf ongeveer vijf minuten cadeau”.

“Daarom is er in de komende Tour maar 36 kilometer tijdrit. Niks aan de hand dus”, juicht Prudhomme. “Christian, hang nou niet de vermoorde onschuld uit” corrigeer ik, “Thibaut Pinot moet winnen van jullie, hij kan goed klimmen maar niet tijdrijden. Dus doen jullie maar één tijdrit en wat is het bijzondere aan die tijdrit?” “Ja, wat?” vragen ze tegelijk. “Hij is ook nog eens bergop,” grom ik. Amaury doet of het in Keulen dondert, maar Prudhomme fluit brutaal tussen zijn tanden en zegt: “Tiens, daar hadden we niet aan gedacht, wat een toeval?”.

Dan is het enige tijd stil, de heren neuriën zelfgenoegzaam allebei 'Allons, enfants de la patrie, le jour de gloire est arrivé'. Dat irriteert me op den duur en ik zeg: “Herinneren jullie je de Giro van 1984, Francesco Moser, die op zijn retour leek te zijn! In dat voorjaar had hij, dankzij een geavanceerde fiets en bloeddoping  -die was toen nog toegestaan-  het onaantastbaar geachte werelduurrecord van Eddy Merckx verbroken. Moser was opnieuw razend populair in Italië, dus vond rondedirecteur Vincenzo Torriani dat hij dat jaar de Giro moest winnen. Gelukkig zaten er niet al teveel bergen in het parcours, maar kennelijk toch nog teveel voor Moser. Zijn supporters moesten hem al eens omhoog duwen, zonder dat de renner daar strafseconden voor kreeg van Torriani, sterker nog, de koersdirecteur liet hem zelfs een keer stayeren achter de directiewagen om weer bij zijn naaste belager, een jonge Franse renner, aan te kunnen sluiten, jullie Laurent Fignon”.

“Laurent Fignon, le professeur” grinnikt Prudhomme bewonderend.

“Le profeseur met zijn brilletje, exact. Hij reed in die Giro de sterren van de hemel. Dus schrapte Torriani de Stelvio omdat het daar een paar dagen tevoren een beetje gesneeuwd had. Dat was een slim smoesje, want er was tijd genoeg geweest om het op te ruimen. Maar toch hielp de truc niet, want Fignon veroverde op de paar bergen die overbleven toch de rose trui. Wat nu gedaan?”

“Ja wat?” vraagt Prudhomme gretig, “wat kan je als koersdirecteur in zo'n geval nog doen?”.

“De televisie te hulp roepen”, antwoord ik. “In de afsluitende tijdrit van 42 kilometer die Moser met een achterstand van één minuut en eenentwintig seconden begon, liet men de helikopter van de RAI zo vliegen dat Moser bijna constant extra rugwind kreeg. Hij won alsnog de Giro, Torriani blij, heel Italië blij, Fignon protesteren, maar hij kreeg geen gehoor”.

“Ah, zo doe je dat?” peinst Prudhomme. “Jean-Etienne, herinner me eraan dat ik contact opneem met de televisie”.

Jean-Etienne Amaury doet of hij het niet hoort en zegt kwansuis: “Meneer Van de Ven, wat u daar zegt gebeurt in Italië, maar toch niet in Frankrijk”.

“Nou, in 1937 dan, wat Sylvère Maes meemaakte! Hij had een jaar eerder de Tour gewonnen, maar werd nu door de organisatie en het Franse publiek op alle manieren tegengewerkt. Ze bekogelden hem zelfs met stenen en zijn belager, de Fransman Lapébie mocht overal vrijelijk geduwd worden. En toen Maes ontsnapt was deed een spoorwegwachter expres de bomen dicht. Er kwam in de verste verte geen trein, dus stiefelde Maes de rails over. Tijdstraf, want de voorgaande jaren hadden er ook al Belgen gewonnen en nu, vond de Tourdirectie, was er weer een Fransman aan de beurt. Sylvère Maes kon het niet langer verkroppen en stapte, terwijl hij nota bene in het geel reed, uit de wedstrijd. De hele Belgische ploeg met hem”.

“Ach, meneer Van de Ven, dat is meer dan tachtig jaar geleden”, zucht Amaury.

“Minder opvallend dan toen, maar jullie bevoordelen de Fransen nog steeds”, grom ik.

“En dan nog. zo'n Thibaut Pinot die gun je het toch” jubelen ze allebei.

“Ik gun het Tom Dumoulin, na alle tegenslag die hij gehad heeft”.

“Haha, haha, je bent zelf ook een chauvinist“, roepen de twee Franse bobo's.

“Ja, maar zonder daarvoor de wedstrijd te beïnvloeden”, bits ik.

“Weet je dat ik er nu achter kom, dat jij eigenlijk helemaal niet zo'n wielerkenner bent als je zelf denkt”, zegt Prudhomme opeens met ernstige stem.

“Nee, een beetje slome verhaaltjes voorlezen die nergens over gaan”, doet Amaury een duit in het zakje. “Als wij straks in Oss te gast zijn, dan brengen wij zelf wel een verhaaltjesverteller mee, zijn we mooi van dat slap gelul van jou verlost”.

“O ja, o ja!”, dreig ik. “Ik zal jullie eens wat vertellen, jullie worden allang niet meer in Oss uitgenodigd, daar ga ik persoonlijk voor zorgen”.

“Als wij niet in Oss mogen komen, mag jij niet meer met ons meerijden”, schreeuwt Prudhomme. Hij laat de voiture van de koersdirectie stoppen en opent het portier naast me. Amaury duwt me met zijn voeten naar buiten. Ik val uit de auto, recht voor de Duitse wielersupporter Dieter Senft, die rooie duivel met zijn drietand die er altijd is. Hij helpt me omhoog.

“En hoe komt ik nou terug bij de Côte de Rosières?”, roep ik richting Prudhomme.

“Jij loopt maar lekker terug naar de Côte de Rosières”, grinnikt de Tourdirecteur.

“En jullie naar Nancy, verdomde ASO's”, fulmineer ik, ruk Dieter Senft de drietand uit zijn handen en stoot alle vier de banden van Prudhomme zijn auto lek.

Gek hè, je ziet zo'n vredig plaatje van een supporter met dikke buik onder een geel t-shirt langs de weg van Reims naar Nancy en je weet niet wat er even later allemaal gebeurt. En het is allemaal nog eens de waarheid ook. Niet geloven? Wedden dat Prudhomme en Amaury nu niet naar het Brabants Wielercafé in Oss komen? Bewijs geleverd maar hopelijk vindt niemand van jullie dat erg. Ik in elk geval niet. Ik ben eventjes klaar met die chauvinisten. 

35 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Routes het Geheim van de Kempen 2024

Hieronder vindt u de digitale routes van het Geheim van de Kempen 2024 voor uw app of GPS apparaat. Te kiezen is voor een route van 75km, 108km of 125km.

bottom of page